Nuttige tips voor inclusieve communicatie (wat iets anders is dan je denkt)

Er zijn weinig onderwerpen waar zo veel misverstanden over bestaan als inclusieve communicatie. Nog voordat je erover begint, roept iemand: ‘O, dus jij bepaalt wat ik mag zeggen?’ Tijd om die misverstanden voorgoed uit de weg te ruimen.

 

Inclusieve communicatie heeft een slechte naam. Het begrip zou voor dwang staan, een manier om sommige woorden te verbieden en andere woorden juist te verplichten. Je mag alleen nog dit zeggen, en zo praten, en verder niets. Anders ben je de pineut.

Daar klopt niets van. Zeker, er zijn altijd mensen die woorden willen verbieden, maar dat is niet waar inclusieve communicatie voor is bedacht. Het oorspronkelijke idee is nog altijd uitstekend, en handig voor iedere PR-professional. Wie aan inclusieve communicatie doet, doet zijn best om een zo groot mogelijke groep aan te spreken op een manier die voor alle leden van die groep duidelijk en neutraal is.

Meer is het niet. Inclusieve communicatie is een manier om te voorkomen dat je alleen in je eigen taal spreekt. Wanneer je woorden gebruikt die niemand kent, of die gevoelig liggen en daardoor afstoten, schiet je je doel voorbij. Je spreekt geen doelgroep aan, maar schrikt een doelgroep af.

 

Kennis en bewustzijn

Iedere PR-professional zou moeten weten welke woorden aanstoot geven en welke woorden juist gewaardeerd worden. Uiteraard is het dan nog steeds aan jou welke woorden je gebruikt, alleen maak je die keuze op basis van kennis, in plaats van onwetendheid.

Leidt je vocabulaire dan alsnog tot ophef, dan sta je in elk geval sterk in je schoenen. Want je wist dat je het kon verwachten, en daardoor kun je jezelf makkelijker verdedigen. Anders beledig je straks een hele bevolkingsgroep zonder het zelf door te hebben.

 

Hulp van derden

Gelukkig zijn er hulpmiddelen. Je hoeft het niet allemaal zelf uit te zoeken. Het meeste werk is al voor je gedaan. Meerdere organisaties hebben richtlijnen samengesteld die je kunt hanteren wanneer je inclusieve communicatie waardevol vindt. En wij hebben al die documenten voor je doorgenomen, om je alvast een voorproefje te geven.

Uiteraard gaat het in ons geval om de Nederlandse taal. Ook internationaal zijn veel van zulke richtlijnen te vinden, maar daar hebben we weinig aan. Wij richten ons op Nederland en België, en dus hebben we tips nodig voor Nederlandstalige communicatie.

Mocht je nog steeds niet helemaal overtuigd zijn van het nut van inclusieve communicatie, dan kunnen we je dit Kompas voor Inclusieve Communicatie van harte aanbevelen. Hierin wordt uitgebreid nagegaan wat de voordelen zijn. Daarnaast is deze informatie van de Nederlandse overheid leerzaam en kun je hier lezen hoe een specifiek bedrijf inclusieve communicatie hanteert, in dit geval Zalando.

 

Richtlijnen voor inclusieve communicatie

Dan komen we nu bij ons voorproefje. Wij beroepen ons hierbij op het werk van de organisatie Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS). Deze organisatie heeft meerdere nuttige documenten gepubliceerd, kijk vooral eens op de website, maar wij nemen deze terminologie als voorbeeld. ‘Richtlijnen en tips voor terminologie inclusief woordgebruik,’ in de woorden van de organisatie zelf.

Het grote voordeel van dit hulpmiddel is dat het voortdurend wordt bijgewerkt, je kunt het dus gebruiken als naslagwerk als je al een tijdje niet over inclusieve communicatie hebt nagedacht en weer eens je geheugen wilt opfrissen met de nieuwste inzichten.

 

Ouderwetse taal

In dit document van KIS ligt de nadruk op integratie. Want woorden met betrekking tot andere culturen dan de Nederlandse, daar worden het vaakst fouten gemaakt. Vanzelfsprekend raden wij je aan om het hele document zelf eens door te nemen, maar we zullen enkele richtlijnen uitlichten om je een idee te geven wat inclusieve communicatie inhoudt.

Taal verandert voortdurend. Dat maakt het Nederlands leuk, maar ook ingewikkeld. Een paar jaar geleden was het woord ‘allochtoon’ nog volkomen gebruikelijk. Het werd geschreven in wetenschappelijke publicaties en kwam voor in overheidscommunicatie. Maar die tijd is voorbij. Tegenwoordig is de gebruikelijke term ‘iemand met een migratieachtergrond’.

KIS stelt dat het altijd beter is om zo specifiek mogelijk te zijn. ‘Iemand met een migratieachtergrond’ is eigenlijk nog te vaag. Als je meer over die persoon weet, zou je dat ook moeten delen. Dan schrijf of zeg je: ‘een Nederlander met een Turkse achtergrond’. Of ‘Marokkaans-Nederlandse jongeren’. Hierbij is het van belang om ook het Nederlanderschap te benoemen. Want Marokkaanse jongeren – dat zijn jongeren die in Marokko wonen.

Een ander woord dat inmiddels uit de mode is geraakt – en terecht, stelt het KIS – is ‘blank’. In plaats daarvan wordt nu ‘wit’ gebruikt. Volgens velen is wit neutraler dan blank, omdat blank een koloniale connotatie bevat.

Gaan we nog iets verder terug in de tijd, dan komen we bij het woord ‘ras’. Dat woord is om vele redenen ongeschikt. Verschillende mensenrassen bestaan niet, en zulk onderscheid zou alleen gemaakt mogen worden waar het de menselijke vergissing betreft: racisme. Raciale kwesties kunnen zeker bestaan, maar verschillende rassen absoluut niet.

 

Andere bevolkingsgroepen

Integratie is misschien het meest besproken onderwerp binnen inclusieve communicatie, maar lang niet het enige. Ook rondom gender en seksualiteit valt veel te leren. Hoewel KIS dit eveneens behandelt, raden we hiervoor deze stijlgijds voor inclusieve communicatie aan, geschreven door Women Inc.

En dan zijn er nog allerlei andere bevolkingsgroepen die een specifieke communicatie zouden wensen. Doven en slechthorenden. Mensen die slecht kunnen lezen. Mensen die geen opleiding hebben genoten, en die moeite hebben ingewikkelde teksten te begrijpen. En ook de gemiddelde Nederlander heeft wensen, want wanneer communicatie abstract blijft, gespeend van voorbeelden, dan haakt men al snel af.

Dat brengt ons terug bij waar we mee begonnen. Inclusieve communicatie heeft met dwang niets te maken. En ook niet met verboden. Inclusieve communicatie zou van iedere PR-professional een streven moeten zijn, omdat je als PR-professional een zo breed mogelijk publiek binnen je doelgroep wilt bereiken, met een boodschap die volkomen helder is. Dat is nu eenmaal ons vak.

Auteur: Dave Schut
Photo by
Agence Olloweb via Unsplash

Vorige
Vorige

Het PR-vakjournaal van 30 maart 2022

Volgende
Volgende

Onze database beslaat nu de gehele Benelux